
Spreekwoorden: (1914)
Een strop hebben aan iets (of iemand)d.w.z. een tegenvaller hebben aan iets; een schadelijken koop hebben; een strop halen (of krijgen), een tegenvaller, een racheling (Jord. II, 108), mislukking krijgen; ook bij een verkoop als men aan een huis ‘blijft hangen’ spreekt men van een &lsquo...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778

Spreekwoorden: (1914)
Een strop hebben aan iets (of iemand)d.w.z. een tegenvaller hebben aan iets; een schadelijken koop hebben; een strop halen (of krijgen), een tegenvaller, een racheling (Jord. II, 108), mislukking krijgen; ook bij een verkoop als men aan een huis ‘blijft hangen’ spreekt men van een &lsquo...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778
Geen exacte overeenkomst gevonden.